BLOG EXTRA | Maak buiten je thuis!

TRAILING in de PRAKTIJK


Door een bug (gokje) word in wordpress overal waar ik het woord ‘m o o i’  gebruik, dat in hoofdletters geschreven. Omdat ik het toch wil blijven gebruiken heb ik het nu maar als m-ooi geschreven.

EEN TRAILING UIT DE PRAKTIJK:

Trailing is het volgen van een vers spoor. Het uiteindelijke doel is om het dier wat je volgt te vinden en te observeren, zonder dat het doorheeft dat jij er bent.
Dit is een van de verhalen uit de praktijk wanneer ik dit trailen oefen:

Ik loop zonder kaart schijnbaar doelloos over paden door het bos. Op kruisingen kies ik totaal willekeurig een richting.

Zo heb ik al zeker een kilometer afgelegd zonder ook maar één prent te hebben gezien. Het maakt niet uit; vroeger of later steekt er altijd wel ergens een dier over.

Op een lang, licht gekleurd zandpad zie ik van een afstand al ‘verstoring’. Dichterbij gekomen is duidelijk te zien dat er meerdere dieren in een hoog tempo zijn overgestoken; het zand is vooruit geschopt. Het is een wissel, die haaks over het brede zandpad loopt waar ik op sta.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er staan op deze oversteek nog andere prenten, ook allemaal van een edelhert. Ze zijn duidelijk ouder en dat is een perfecte kans om ze zo naast elkaar te vergelijken (foto boven midden). Het zand wat hier los op het zandpad ligt is vers, nog iets vochtig en heel kruimelig van structuur (foto hierboven rechts). De randen van de hoeven zijn daardoor scherp en rafelig.
Van de oudere prenten is dat vooruit geschopte zand al afgevlakt door o.a. wind en regen. De randen van die prenten zien er ‘versleten’ uit.

Als ik de prenten heb bekeken sta ik op en meteen zie ik een honderd meter voor mij een reegeit staan. Ze is rechts uit de berm gestapt en staat mij op het pad aan te kijken! Te laat, ik ben al gespot.
Bewegingsloos blijf ik staan, maar ik weet dat een kwestie van tijd is voordat ze er vandoor gaat. In galop rent ze even later van mij weg, en dan duikt ze rechts de berm weer in.
Te leuke kans om te laten schieten, ik loop erheen en kan haar serie superverse prenten bekijken. Het is ook weer een les in ‘always expect an animal’.

 

 

 

 

 

Terug naar waar de herten zijn overgestoken. Ze rennen een klein talud op en laten daar overduidelijke sporen achter. Het zijn geen prenten meer, maar gaten in de wand met een waaier van zand er omheen. Meteen over de rand van deze helling zijn er meerdere opties (gateways). Er ligt een top van een grove den, daar moeten ze gewoon omheen, maar dan?
Drie opties zie ik, het zijn alledrie wissels die naar een wat dichter stuk bos gaan, zo’n 200 meter verderop. Maar ik zie geen enkele prent. De meest logische wissel ligt in het verlengde van de route. Ik vind er geen enkele aanwijzing.
Terug naar de top van de den. Optie twee. Levert ook niks op, ik volg deze wissel tot aan de dichte strook bos. Weer terug. Optie één nog een keer, ik pak het spoor op, nu vanaf het zandpad. De prenten gaan toch echt in die richting? M-ooi begin is dit! Nog geen 5 meter vanaf de startplek en het spoor al bijster…
Dan optie drie. Na goed 10 meter zie ik een scherpe prent op de wissel staan. Het betekent dat de herten meteen na de dennentop een scherpe hoek naar links hebben gemaakt. Voor mij niet de meest voor de hand liggende optie, maar de herten hebben er een reden voor gehad.

Vanaf daar kan ik het spoor goed volgen. Het is zeker niet overduidelijk, maar er zijn constant aanwijzingen dat ik nog op het spoor zit.
Al wandelend over de wissel komen ze vanzelf tevoorschijn. Een kleine bosbes struik is door een hoef gebroken en ligt omgekeerd op de wissel.

 

 

 

 

 

 

Ik loop een kleine helling op en dat doe ik in een hele lage versnelling. Voorzichtig kijk ik over de rand en scan het bos erachter. Ik verwacht niet zozeer ‘mijn’ edelherten, maar er kan ook ander wild staan wat ik niet wil opschrikken. Niet alleen voor dat dier zelf, maar de omgeving zal daarop reageren en wordt onnodig alert. Ik zie en hoor niks.
Het bos bestaat nu uit dikke eiken. De ondergrond veranderd in een lastige laag van bosbes en blad, er zijn meerdere wissels en ze zijn geen van allen heel duidelijk.
Ik heb meer moeite om hier aanwijzingen te vinden. Een aantal keren moet ik terug en opnieuw kijken.
Herten komen hier vaker. Ik zie poep liggen, maar het is allemaal oud. Bij sommigen ligt er al een bultje gelig zand naast, hier heeft een mestkever ijverig de poep begraven.

 

 


In de verte zie ik een helling met zand! Een ideale track trap. Het ligt precies in de lijn die ik al een tijdje volg. Ik sla daarom dit deel bos over en loop erheen.
Voordat ik er ben zie ik de prenten al staan. Hier weet ik zeker dat ik in totaal drie edelherten volg, omdat ze alledrie voor het eerst los van elkaar lopen.
Ik zie ook nog een ander fraai detail: er ligt een zaadbol van een grote klis.
Die groeien hier echt nergens in dit voedselarme bos. Hij moet ergens aan de rand van het bos zijn opgepikt door een van de herten en is hier weer uit de vacht gevallen. Met meer lokale kennis had ik kunnen weten waar deze herten precies zijn geweest.

Na mijn track trap gaat het spoor weer verder door een zelfde type bos. Wat later komen er grote solitaire beuken bij. Ze staan ieder apart in een gekleurd eiland van beukenblad. Wilde zwijnen komen op die beuken af voor de nootjes. Er is duidelijk door de bladlaag gelopen en overal staan kleine neusputten in de humus. Mijn hertenprenten lossen daardoor op in die veelvoud van sporen.

Verderop, weer in de mogelijke lijn, is een zandpad. Het is eerder een karrespoor met in de middenberm en randen veel kort gras.
Als er prenten staan, ben ik afhankelijk van twee smalle stroken hard zand. Een edelhert is daar in één stap overheen, maar met drie herten (12 voeten) maak ik een kans om iets te vinden.

Iets verder naar links dan verwacht vind ik twee scherpe hoefranden. Ik zit weer op het spoor en ben er ook zeker van dat ik niet naar een zwijnenprent zit te kijken.

Opnieuw veranderd de bosgrond. Er staan nu grote Amerikaanse eiken en op de grond ligt een tapijt van grote bladeren. Dat heeft weer een totaal ander effect op de afdruk van de prenten. Toch is het spoor te volgen, de omgeschopte bladeren laten een subtiel spoor achter als een kralensnoer van donkere vlekken. Dat kun je alleen maar zien als je staat en vooruit kijkt. Ergens achter mij roepen twee raven, zoals alleen raven dat kunnen.

We kruisen weer een breed pad, waar ik genoeg bevestiging krijg dat ik nog goed zit. Er staan duidelijke prenten. Het zijn ‘mijn’ drie herten, ze lopen in een stap en verdwijnen in een wijd, open sparrenbos.
Nu bestaat de ondergrond uit een tapijt van naalden en mos. Ook die hebben weer een eigen manier om prenten vast te houden.
Soms kunnen de naalden als stekels omhoog staan. Een andere keer zie je een m-ooie scherpe V van een hoeftip in de naalden afgedrukt.
Mos kan als een matras werken: als je het indrukt, kan het daarna weer in de oude vorm terug veren.

De herten gaan een kaalkap over. Het is een chaos aan takken, stronken, wortels, maar ook veel stukken met zand door al het werken met grote machines. De prenten zijn goed zichtbaar, als je maar vooruit blijft kijken. Op een van de stronken ligt een vossendrol.

Aan de overkant is een bosvak met hele jonge sparren. Het is een heel dicht, gesloten bosje. Ideaal voor zwijnen om dekking te zoeken en te rusten. Mijn herten lopen er ook naar toe. Het pad wat er voor langs loopt laat ook allemaal prenten van zwijnen zien en duidelijke wissels waar zij deze dekking ingaan.
Ik ga er niet in. De kans is groot dat de zwijnen er nu liggen en ik zou ze dan onnodig opschrikken. Mogelijk liggen mijn drie herten daar nu ook. Ik loop uren achter op hen en ze kunnen hier in een leger liggen te herkauwen. Veilig in die dekking. Het zou kunnen.

Ik maak een rondje links- en rechtsom het vak en zie daar alleen maar zwijnenprenten die de dekking in- en uitgaan. Mijn vermoeden klopt.

Het is goed zo voor vandaag. Thuis ga ik op de kaart eens kijken waar ik nu eigenlijk geweest ben en berekenen hoelang ik heb gedaan over een nog onbekend aantal kilometers.

Behalve de reegeit heb ik verder geen enkel wild gezien, maar zo voelt het niet voor mij. De drie herten heb ik gevolgd en ik heb ‘gezien’ wat zij hebben gezien, gehoord wat zij hebben gehoord. Deze hele morgen kroop ik even in de huid van…

Op deze blog vind je nog meer verslagen van trailing voorbeelden uit de praktijk. Plus een algemene uitleg wat trailing inhoudt.

Op onze site vind je meer informatie over de cybertracker methode en over trailing. Wij geven trailing workshops en organiseren ook een trailing evaluation.

Tijdens de workshop ga je in het veld aan de slag met alle punten die hierboven worden uitgelegd.
Tijdens een ‘eval’ ga je met nog maximaal 3 andere deelnemers op zoek naar groot wild (edelhert, damhert) om dit te volgen. Je wordt dan beoordeeld op de volgende 5 punten:
1. Spoor recognition, 2. spoor anticipation, 3. anticipation of dangerous situations, 4. alertness and 5. stealth



Reacties op dit artikel:
  1. Ursula Cos schreef:

    Hoi René, wat weer een prachtig verhaal. Ik zie het voor me.
    Groeten, Ursula

  2. Bart Van Mell schreef:

    Super mooi geschreven,was alsof ik het mee beleefde. Bedankt

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Klik hier om een eigen avatar toe te voegen.